If you know that I am an unbeliever, then you know me better than I do myself. I may be an unbeliever, but I am an unbeliever who has a nostalgia for a belief.
Als u weet dat ik een ongelovige ben, dan weet je me beter dan ik zelf doen. Ik kan een ongelovige, maar ik ben een ongelovige die een nostalgie naar een geloof heeft.
Als je weet dat ik ben een ongelovige, dan weet je me beter dan ik mezelf. Ik kan een ongelovige zijn, maar ik ben een ongelovige die een nostalgie naar een geloof.
Als u weet dat ik een unbeliever, u kent mij beter dan ikzelf. IK kan een unbeliever, maar ik ben een unbeliever wie heeft een nostalgie naar een geloof.